Afgestudeerd als vertaler Duits.
Eine Frau zu sehen – Annemarie Schwarzenbach – Kein und Aber Verlag, Zürich 2008
Vertaling: Een vrouw zien – Ad. Donker uitgevers, Rotterdam, 2013
Het begon allemaal met een ‘speed date’. Of nee, het begon met een tweetalige opvoeding, met aandacht en liefde voor taal, een studie Vertaalwetenschap aan de UvA en daarna een jaar of vijftien als freelance vertaler van allerlei boeken (theologie, spiritualiteit, geschiedenis – nazi-Duitsland, Jodendom -, de nodige reisgidsen en kookboeken en een paar romans uit het Fries in het Nederlands.) Het liep uitstekend, tot op zeker moment de klad erin kwam en ik voor het eerst een tijdlang geen nieuwe opdrachten kreeg. Maar zoals wel vaker bleek ook deze crisis uiteindelijk vruchtbaar: hij bracht me op het idee om me aan te melden voor een dag over loopbaanplanning voor mensen die leven van de pen. Een van de onderdelen was die bewuste ‘speed date’: je kon een afspraak maken met een deskundige om je loopbaanproblemen te bespreken. Vooraf moest je je hamvraag formuleren, wat neerkwam op: wat wil ik? Wat ik wilde was: weer werk, maar ook interessantere, lees: literaire vertalingen. Ik had mijn speed date met Patty Krone (later bleek dat zij o.a. docent aan de VertalersVakschool is, maar dat wist ik toen nog niet) en we waren wel heel snel uitgepraat. Haar advies: jij moet naar de VertalersVakschool.
Dat heb ik gedaan en ik heb er geen moment spijt van gehad. Twee jaar lang elke vrijdagavond naar Amsterdam en dan in dat Zwijnstein-achtige pand aan de Herengracht met een groepje van eerst zes, later vijf studenten en een docent eindeloos en met rode oortjes bomen over vertaalproblemen. Wat een genot na al die jaren soms ook wel eenzaam ploeteren met taal. Nog altijd heb ik heimwee naar dat heerlijke lucide gevoel ’s avonds laat op de terugweg over de Afsluitdijk…
Ik heb in die twee jaar vooral geleerd wat het verschil is tussen het vertalen van literatuur en het soort teksten dat ik gewend was: het belang van stijl, de stem van de schrijver. Wat dat betreft waren ook de lessen van Liesbeth van Nes in het eerste jaar over de stijl van Nederlandse schrijvers en het zelf oefenen daarmee enorm leerzaam.
Onuitwisbaar zijn de laatste lessen van Wilfred Oranje, die we besteedden aan Joseph Roths Die Legende vom heiligen Trinker – en toen in de zomervakantie het bericht dat hij overleden was. Het was misschien wel het belangrijkste leermoment van de hele opleiding voor mij dat hij ons de laatste les een kopie gaf van een stuk van zijn eigen vertaling, mét commentaar van Elly Schippers. Daarmee kwam hij van het voetstuk af (waar ik hem natuurlijk zelf op had gezet – en hem niet alleen, maar alle docenten) en maakte hij ons duidelijk dat het gaat om het samen zoeken naar de best mogelijke vertaling. En dat je nooit een volleerd vertaler bent. Elly Schippers, Gerrit Bussink en José Rijnaarts gingen in het tweede jaar op die voet, of in die geest, met ons verder. En dat is bijzonder leerzaam gebleken. Ik ben de docenten zeer dankbaar voor de generositeit waarmee ze niet alleen hun expertise, maar ook hun ervaring en netwerk in het vertaalwereldje delen (bijvoorbeeld hoe Gerrit Bussink ons letterlijk op sleeptouw nam bij ons eerste, schoorvoetende bezoek aan de Frankfurter Buchmesse).
Na de diploma-uitreiking kwam er een grote verrassing: een mail met de mededeling dat ik in aanmerking kwam voor een talentenbeurs (alleen het woord al!). Ik mocht een half jaar lang onder begeleiding van Elly Schippers werken aan een vertaling naar keuze. We begonnen met een stuk uit de roman waaruit ik ook mijn eindvertaling had gedaan: Engelszungen van de uit Bulgarije afkomstige schrijver Dimitré Dinev. En toen kwam er via Gerrit Bussink een ‘echte’ opdracht: uitgeverij Ad. Donker zocht een, bij voorkeur vrouwelijke, vertaler voor een kleine novelle van de in Nederland nog niet bekende Zwitserse schrijfster Annemarie Schwarzenbach (1908-1942): Eine Frau zu sehen. Een klein boekje van hoge literaire kwaliteit en ook literatuurhistorisch interessant. Echt een kwestie van the right thing at the right time, want doordat het een betrekkelijk korte tekst was, konden we bijna letterlijk elke zin op de weegschaal leggen – wat met het afgewogen, vaak poëtische proza van Schwarzenbach niet alleen heel zinvol, maar ook een groot genoegen was – en bovendien kon Elly me begeleiden bij de praktische aspecten van mijn eerste literaire vertaling, van het allereerste stadium (het vertaalcontract) tot het eind (de drukproef).
Kortom: door die speed date is er een wereld voor me opengegaan. En die wereld wordt nog steeds groter, want nu, vijf jaar later, werk ik met Elly Schippers aan de vertaling van de magistrale roman Das achte Leben (für Brilka) van de uit Georgië afkomstige schrijfster Nino Haratischwili. En binnenkort gaan we zelfs samen op fietsvakantie in Georgië.
Jantsje Post
september 2015