studeerde Franse taal en letterkunde in Utrecht en Straatsburg, en vergelijkende literatuurwetenschap in Princeton, waar hij ook korte tijd doceerde. Uit onvrede met de academische benadering legde hij zich in de jaren negentig toe op het vertalen en introduceren van literair werk, voornamelijk romans en poëzie uit het Frans, Duits en Engels, met uitstapjes naar het Retoromaans (Leo Tuor) en het Maltees (Adrian Grima). In 2000 ontving hij het Charlotte Köhler-stipendium voor zijn poëzievertalingen. Recente publicaties: Robert Gray: Grasschrift (Meulenhoff 2007); Patrick Modiano: In het café van de verloren jeugd (Querido 2008);Jan Owen: De kus (Azul Press, 2010, i.s.m. Jabik Veenbaas); Victor Segalen: Brieven uit China (Arbeiderspers 2010, i.s.m. Mark Leenhouts).